Wat is Limburgs

Indeling van de Limburgse dialecten (klik op de kaart voor een vergroting)

Indeling van de Limburgse dialecten (klik op de kaart voor een vergroting)

Binnen het Nederlandse taalgebied heeft het Limburgs een unieke plaats.

  1. Ten eerste heeft het een karakteristieke, eigen woordenschat, met een groot aantal begrippen die niet in het Nederlands of het Duits voorkomen. Denk bijvoorbeeld aan woorden als kalle (“spreken”), nöt (“lelijk, vies”) of vreigele (“ruzie maken”), veuropsjöt/-achteropsjöt (“eerste/-laatste schutter van zestal”). Ook heeft het Limburgs eigen persoonlijke voornaamwoorden : ich, doe, dich, geer.
  2. Ten tweede worden veel woorden die ook in het Nederlands of Duits worden gebruikt, in het Limburgs duidelijk anders uitgesproken.
  3. Een derde belangrijk kenmerk is dat het Limburgs een zogenaamde toontaal is. Door een woord op een andere toon uit te spreken, geef je in veel Limburgse dialecten het woord ook een andere betekenis. Zo betekent “wies” uitgesproken met sleeptoon (gerekt en dalend) “verstandig” maar met een stoottoon (kort en stijgend) “melodie”. Het Nederlands kent deze mogelijkheid niet. Deze unieke situatie heeft er dan ook toe geleid dat het Limburgs in 1997 door de Nederlandse regering op grond van het “Europees Handvest voor streektalen en talen van minderheden” van de Raad van Europa (Straatsburg, 1992) officieel is erkend als streektaal (status II). In dit kader zijn “dialecten” plaatselijke varianten van de streektaal Limburgs.
Erkenningsbrief (klik op de afbeelding voor een vergroting)

Erkenningsbrief (klik op de afbeelding voor een vergroting)

Als gevolg van het inwerkingtreden van het Handvest is het Limburgs ook op Europees niveau erkend als streektaal. In Nederland heeft verder alleen het Nedersaksisch (de streektaal die in het noordoosten van Nederland wordt gesproken) eenzelfde status.

Het Fries daarentegen bezit status III, d.w.z. dezelfde als de standaardtaal Nederlands.

Om het voortbestaan van een taal te garanderen, is het onder meer van belang dat die goed gedocumenteerd wordt. De woordenschat van de Limburgse streektaal is vastgelegd in het Woordenboek van de Limburgse Dialecten. Dit enorme taalproject liep van 1962 tot 2008, werd samengesteld op de universiteiten van Nijmegen en Leuven en omvat 39 delen.
Het is ook via internet te raadplegen: www.ru.nl/dialect/wld

Wezenlijk is bovendien het bestaan van een eigen literatuur in het Limburgs, zoals blijkt uit de vele gedichten- en verhalenbundels. Daarnaast dient er sprake te zijn van een gestandaardiseerde spelling (zie o.a. Spelling 2003 van de Limburgse dialecten en de officiële Plaatsnamenlijst).
Het Limburgs kan er bovendien op bogen dat er tientallen lokale woordenboeken bestaan. Bovendien worden er geregeld cursussen gegeven voor beginners en gevorderden.

Limburgse dialecten (klik op de kaart voor een vergroting)

Limburgse dialecten (klik op de kaart voor een vergroting)

Kenmerken van ‘t Zittesj en Gelaens
De dialecten van Sittard en Geleen horen taalkundig gezien bij het Oost-Limburgs. Het Oost-Limburgs vormt in de provincie Nederlands Limburg het grootste deel van het Limburgs taalgebied.

De Oost-Limburgse dialecten kenmerken zich onder meer door het feit dat zij bij de medeklinkercombinaties sp-, st-, sl-, sm-, sn-, en zw- aan het begin van het woord een sj- klank gebruiken : sjpele (spelen), sjtrikke (breien), sjlaope (slapen), sjmere (smeren), sjnavel (snavel) en zjwart (zwart). Meer westelijk, bijvoorbeeld in Maastricht, worden deze woorden “gewoon” op zijn Nederlands uitgesproken. De grens tussen beide kenmerken wordt ook wel de Panninger lijn genoemd, omdat hij in Noord-Limburg langs het plaatsje Panningen loopt. In het zuidelijk deel van het Oost-Limburgs hoort men die sj-klank trouwens ook aan het eind van woorden. Zowel in het Geleens als het Sittards heeft men het bijvoorbeeld over kitsj (klokhuis), plaatsj (plaats) en mötsj (muts), patsj (pet), kwatsj (onzin).

Het mouilleringsgebied (klik op de kaart voor een vergroting)

Het mouilleringsgebied (klik op de kaart voor een vergroting)

Een groot deel van de Oost-Limburgse dialecten wordt verder gekenmerkt door de zogeheten mouillering, een verzachting. Daarbij wordt de medeklinkercombinatie -nd uitgesproken als -nj of -ndj. In beide dialecten spreekt men dus niet van vinden en kinderen, maar van vènje en kènjer, van manj en hóndj.
Het dialect van Sittard wordt bovendien gekenmerkt door een klankverschijnsel dat in bijna geen enkel ander Limburgs dialect voorkomt. In de taalkunde wordt het ook wel “Sittardse diftongering” genoemd, een klankwet uit de 14ᵉ eeuw. Een diftong is een tweeklank, bijvoorbeeld ei, ou of ui. Tegenover de diftong staat de monoftong, de eenklank, zoals ee of oo.
Kort samengevat kan men zeggen, dat de Sittardse diftongering bestaat uit het feit dat men, onder bepaalde voorwaarden, een gedeelte van de monoftongen ee, oo en eu in het dialect van Sittard uitspreekt als ei, ou en ui. In het bekende spotzinnetje ‘r zit mit veier pöt beier en e koffiekuikske/-kaffekuikske in ‘n heukske, dat in buurgemeenten van Sittard wel wordt gebruikt om de draak te steken met het Sittards dialect, zitten een aantal van die gevallen. Rondom Sittard, maar bijvoorbeeld ook in Geleen, klinkt dit zinnnetje als volgt: hae zit mit veer pöt beer en e koffiekeukske in ‘n heukske. Het gevolg van de taalregel is dat het Sittards meer dalende tweeklanken kent dan het Geleens.
Het Geleens daarentegen kent naast de gewone dalende tweeklanken óók stijgende tweeklanken, een verschijnsel dat in het Sittards volledig ontbreekt.
Voorbeelden hiervan zijn woorden als heër, sjoal, greuëtsj (in het Sittards: heer, sjool, greutsj).

De Limburgse streektaal kent een groot aantal woorden, zegswijzen en begrippen die in het Nederlands niet voorkomen. Maar ook in de Limburgse dialecten bestaan woorden die kenmerkend zijn voor net dat ene dialect.

Hieronder volgt zo’n rijtje woorden uit zowel het Geleens als Sittards dialect :

  • krómbrood : halvemaanvormig, van tarwemeel gebakken broodje
  • laammake : iemand in de maling nemen; laammaekesj : bijnaam van de Sittardenaren
  • sjirveldeig : bladerdeeg
  • ram : volledig, helemaal
Plaatsnaambord Sittard

Plaatsnaambord Sittard

De gemeente Sittard-Geleen heeft een aantal jaren geleden de plaatsnamen van de verschillende kernen in dialect op een apart boordje onder de blauwe bebouwde-kom borden bevestigd. Hieronder volgt een lijstje met de lokale plaatsnamen uit de gemeente Sittard-Geleen :

  • Born Bor
  • Broeksittard Broukzittert
  • Buchten Buchte
  • Einighausen Einikhoeze
  • Geleen Gelaen
  • Grevenbicht Beeg *)
  • Guttecoven Göttekaove
  • Holtum Houtem
  • De Kluis De Kloes
  • Krawinel De Kraonkel
  • Leijenbroek Leiebrouk
  • Limbricht Lömmerich
  • Lindenheuvel De Lèndjheuvel
  • Lutterade Lötterao
  • Munstergeleen Munstergelaen
  • Obbicht Obbeeg *)
  • Overhoven Euverhaove
  • Papenhoven Papenhaove
  • Sittard Zitterd *)
  • Stadbroek Sjtadbrouk
  • Windraak De Wèndjraak

N.B. : In de officiële plaatsnamenlijst van de Provincie Limburg worden de namen met *) als volgt geschreven : Beech, Obbeech, Zittert

Lees verder »

SJRIEFWIEZER
Wilt geer gaer goud Zittesj sjrieve, numt dan
kóntak op mit De Willy Dols Stichting, die
hulp uch mit alle plezeier op waeg.

Gaot nao De Sjriefwiezer es ‘t goud Zittesj mót zeen. De Willy Dols Stichting hulp uch gratis op waeg nao ‘n modern Zittesje sjriefwies.

De Sjriefwiezer!
Es ‘t óm de richtige Zittesje sjpelling geit!
De Willy Dols Stichting
Es ‘t óm taal en teks in ‘t Zittesj geit.......

En womit zouwe veer uch kènne helpe ?
Dènk èns aan 'n teks van :
'n trouwkaart
'n gebäörtekaertje
'n gedachtenisprèntje (dodeprèntje)
'n program(-ma) buikske
'ne breif
'n gedich/ 'n leidje
'n verhaol

Höbt geer vraoge euver 't ein of anger, num dan gerös kóntak mit ós op via de e-mail of bel (046) 4517203
Steuntje
Hulp neudig bie 't sjrieve van 'n songtekst, gedich of sms'je in 't Limburgs? Dees basistips kènt me toepasse op de meiste Limburgse dialekte.

Download hie 't Steuntje es PDF »
Deze website is mede gefinancierd door: