’t Jaor van de dialekte: Lager loon voor platpraters
In een gelijknamig artikel in de Limburgse dagbladen van 22 september j.l. wordt een relatie gelegd tussen dialect spreken en het gebruik van de Standaardtaal (het Nederlands) en wel in economische zin. Uit onderzoek zou namelijk blijken dat er een duidelijk verschil in salaris kan zijn (tot wel 15% toe!) ten nadele van de dialectspreker.
Al met al is het een merkwaardig artikel; mijns inziens tendentieus en tegenstrijdig. Zo kan de titel ervan toch niet anders worden opgevat als uitermate dubbelzinnig: Lager loon voor platpraters. Met name het woord platpraters kan heel gemakkelijk als denigrerend worden gelezen, te meer omdat in de tekst onder meer gesproken wordt over plat Amsterdams, d.w.z. onbeschaafd taalgebruik. Natuurlijk plat betekent naast dialect ook onbeschaafd, platvloers. Zou het omwille van de duidelijkheid niet wenselijker zijn om in het vervolg alleen nog maar te spreken over dialect en niet meer over plat als we dialect bedoelen?
Bovendien wekt de titel ook nog eens de indruk dat deze stelling geldt voor alle dialectsprekers, een veralgemenisering dus van de visie.
In de tekst worden de sprekers ingedeeld in twee groepen: dialectsprekers en standaardtaalsprekers in de verhouding 40% en 60%. Een merkwaardige indeling, omdat nergens duidelijk wordt gemaakt wat onder dialect en Standaardtaal verstaan wordt. En dat heeft wel degelijk gevolgen voor het betoog. Het percentage van 60% is zonder meer extreem hoog, zo niet onmogelijk. Normaal wordt uitgegaan van een 15%!! Maar wat wordt er allemaal tot het Standaardnederlands gerekend?? Hoe zit dat eigenlijk met iemand die verzorgd Nederlands spreekt met een licht regionaal accent? Is dat dan geen Standaardnederlands? Wat is er verkeerd aan als men in een dergelijk geval hoort dat de spreker uit bijvoorbeeld de Randstad of Limburg komt? Niets toch…?
Overigens wordt in het artikel nergens gesproken over de percentages dialectsprekers die ook verzorgd Standaardnederlands spreken. Ter sprake komen blijkbaar alleen die gevallen waarbij de spreker een onacceptabel gekleurd Nederlands spreekt. Dat geldt overigens voor alle taalvariaties die afwijken van de Standaardtaal.
Maar wat wordt in het artikel bedoeld met dialect?? Zijn dat alle zojuist genoemde taalvariaties? Het lijkt erop dat iedere afwijking van de Standaardtaal gezien wordt als dialect!! Want zonder enige verdere toelichting wordt het plat Amsterdams naast het Twents als voorbeeld gegeven.
Een vreemde combinatie! Zo is o.a. het Limburgs zowel op nationaal als Europees niveau erkend als streektaal, wat betekent dat het volgens de Raad van Europa gerekend moet worden tot het onvervreemdbaar Europees cultureel erfgoed. Een erkenning die men niet kan verwachten van bijvoorbeeld het Amsterdams of het Rotterdams. Taalvariaties die men dan ook geen dialect noemt.
Wat is nu in wezen de kern van het betoog? Veel leidinggevenden die van zichzelf vinden dat ze aan de standaardnorm voldoen, kijken neer op dialectsprekers, die ze als dom en achterlijk beschouwen. We zien dus dat arrogantie en gebrek aan taalkennis de basis gaan vormen waarop anderen beoordeeld worden en lager geclassificeerd worden.
Maar dan de vraag: hoe moet men in de opvoeding met dialect omgaan? Nu is er mijns inziens toch sprake van verwarring en onduidelijkheid. Er wordt namelijk gesteld dat een dialect leren zeker bij de opvoeding hoort, want tweetaligheid is nu eenmaal een pre! Dialect wordt nu dus niet gezien als een min of meer achtergebleven taalvorm, maar werkelijk als eigentijdse taal. Om dan verder geen “fouten” te maken is het raadzaam dat dialect alleen maar in familiaire kring te gebruiken. Daarbuiten moet zoveel mogelijk Standaardnederlands gesproken worden. Een interessante visie die – op zijn zachtst gezegd – niet in de lijn ligt van het Europees Handvest voor streektalen of talen van minderheden (Raad van Europa; 1992).
Het artikel laat overigens duidelijk zien dat minachting voor dialect van “boven af” komt, waar zelfingenomenheid en kortzichtigheid de leidraad vormen bij beoordelingen. En daartegen is en blijft het moeilijk vechten, want Gegen die Dummheit kämpfen sogar die Götter vergebens (waarbij Dummheit synoniem staat voor arrogantie en gebrek aan taalkundige kennis).
Het artikel wijst er daarentegen wel op dat veel dialectsprekers hun Nederlands onvoldoende verzorgen. Dat gegeven is overigens niets nieuws. Voor elke taalgebruiker geldt de regel dat hij zijn taal moet respecteren en dus cultiveren.
Dus: naast verzorgd dialectgebruik óók verzorgd Nederlands. Dat is naar mijn mening een kwestie van cultuur, beschaving.
F.W.; sept. 2016
Bron : sittard-geleen.nieuws.nl