Typische spellingsproblemen 3
de stoottoon en sleeptoon
Bekend is dat er in de Limburgse dialecten sprake is van stoot- en sleeptoon. Over het algemeen wordt dit verschil in teksten niet aangegeven, alleen wanneer dit strikt noodzakelijk wordt geacht, bijv. in wetenschappelijk werk.
Het teken voor de sleeptoon is een enkelvoudige tilde(~); dat voor de stoottoon een backslash ( \ ).
Een voorbeeld: goud (metaal) en goud (goed): gou~d en gou\ d.
“w” of “j” op het woordeinde na klinker of tweeklank
de w:
De spelling van het Limburgs heeft als regel: de afsluitende w na au of ou wordt geschreven op dezelfde wijze gebruikt waarop die ook in het Nederlands voorkomt.
Voorbeeld: pauw, rouw, geboew.
de j:
a. de afsluitende j wordt niet gebruikt bij woorden die eindigen op ie, ei of ij: deze klanken hebben van zichzelf al een j-einde.
Voorbeeld: hie, zie, blie, Marie.
b. de j wordt wel na uu geschreven, wat in het Nederlands niet voorkomt. Het is een typisch Limburgs verschijnsel.
Voorbeeld: Truuj, luuj, per(re)pluuj, revuuj (ook: revue).
hóndj of hóntj?
Bij zelfstandige naamwoorden wordt de eind- d of –t geschreven zoals in het Nederlands.
Voorbeeld: handj, móndj, bóntj.
de h op het woordeinde
Net als in het Nederlands wordt ook in het Limburgs de slot-h gebruikt om aan te geven dat de voorafgaande klinker kort is.
Voorbeeld: meh, bah, deh, eh, oh.
handj of hanjdj?
De “verzachting” (de zg. mouillering) wordt per klinkergroep maar één keer aangegeven. Dit in verband met de herkenbaarheid van een woord.
Voorbeeld: handj, móndj, geldj (en niet: hanjdj, mónjdj, geljdj).
d’r of t’r?
Gangbaar is de zg. niet- gereduceerde vorm van hae, d.w.z. de vorm zonder dat er gelet wordt op de uitgang van het voorafgaande woord. Dus d’r en niet t’r.
Dus: zou d’r kómme?; mót d’r mitgaon; wit d’r waal… en niet: mót t’r; wit t’r.
jannuwari of januari; tillefoon of telefoon?
Er zijn heel wat woorden die in het Limburgs precies hetzelfde worden uitgesproken als in het Nederlands. Toch menen veel dialectsprekers een verschil te horen dat er in werkelijkheid niet is.
Dus daarom gewoon: televisie, telefoon, januari, februari, (ook: fibberuari), presenteiere, president, reserveiere (en niet rizzerveiere!)
leenwoorden als ingenieur, computer, poëzie.
Ook hier geldt de algemene regel: wat in het Sittards hetzelfde wordt uitgesproken als in het Nederlands wordt ook geschreven zoals in het Nederlands. (regel van de herkenbaarheid!).
Dus: ingenieur, repertoire, soirée, computer, poëzie en niet vormen als inzenjeur, rippertwaar, s/zwaree, compjoeter, powezie.
cent of sent; citroen of sitroen?
Ook hier geldt dezelfde regel als genoemd in 27. er is geen enkele reden om hiervan af te wijken. Dus gewoon: cent, citroen.
Uitzondering is een woord als circus dat helemaal door het Sittards is opgenomen.
In een dergelijk geval geldt: sirk.
de spelling -nk- en niet -ngk-
De spelling -ngk- komt in het Nederlands niet voor. Voorbeeld: koning wordt koninklijk, koninkrijk en niet koningklijk, koningkrijk.
Deze regel geldt ook voor de Limburgse dialecten. Dus: keuning > keuninklik, keuninkriek.
receptie of resepse?
Er zijn nog enkelen die de verouderde en afgesleten vormen gebruiken als resepse.
Het moderne Sittards kent deze vormen in het geheel niet meer. Algemeen spreekt men van receptie, inspiratie, insjtallatie.