Respecteier dien taal

Respecteer dien taal………..(34) Een b met een streepje: ƀ? Een gestreepte b dus??

Respecteier dien taal….. (nr. 35)
Een b met een streepje: ƀ? Een gestreepte b dus??
Als u goed kijkt, dan ziet u inderdaad de letter b met een streepje. Ja, dat is de zogenaamde gestreepte b.
Een voor ons onbekend teken. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat het niet bestaan heeft. Nu, dat is wel het geval: in het (Oud-) Germaans namelijk. Dat mag dan wel het geval geweest zijn, maar wat heeft dat nou met het Sittards van nu te maken? Och, wellicht meer dan u denkt….
Het probleem zit ‘m namelijk in de uitspraak. Dit teken wordt ongeveer uitgesproken als een combinatie van een brede b en een w. In o.a. het Spaans komt deze combinatie nog voor, maar niet de ƀ. Zo zegt men niet Valencia (met een v dus), maar een vorm van de b en de w/v samen.
In de taalhistorie heeft dit teken met zijn bijzondere uitspraak zich niet kunnen handhaven. Het heeft zich gesplitst in twee aparte tekens, nl. een b en een v/f. in het Duits gaat de voorkeur uit naar de b, in het Nederlands naar v/f. Maar zult u zich terecht afvragen: “Wat heeft dat nu met ons Sittards te maken?”
Laten we de feiten voor zichzelf spreken aan de hand van een aantal voorbeelden.
Duits Sittards Nederlands
Lieb leif/leive lief/lieve
Glauben geluive geloven
Dieb(e) deif/deive dief/ dieven
Taube doef/doeve duifduiven
Schreiben sjrieve schrijven
Beben baeve beven
Oben baove boven
Serbien Servië Servië
Graben gaeve geven

Knoblauch knoflouk knoflook
Kalb /Kälber kawf/kawver kalf/ kalveren
Loben -.-.-.- loven
Halb(e) hawf/hawve half/halve
Weib/ Weiber wief/wiever wijf/ wijven
Räuber ruivesj rover (-s)
Sterben sjterve sterven
Bleiben blieve blijven
Sterben sjterve sterven
Herbst herfs herfst
Übel (euvel) euvel
Ab- af- af-
Nebel nevel nevel
Leben laeve leven
Abteilung aafdeiling afdeling

Wat ons opvalt, is het gegeven dat het Sittards niet aansluit bij het Duits. En dat zou men nu mogen verwachten. Want o.a. Sittard behoorde eeuwenlang tot het hertogdom Gülick/ Jülich. De officiële taal in dit gebied was het (Mittel-) Hochdeutsch, dat vrijwel geen invloed heeft uitgeoefend op onze dialecten. Hoe zou dat gekomen zijn? Blijkbaar was de afstand tussen de officiële taal en de taal van de burgers zo groot dat deze de dialecten niet of nauwelijks heeft kunnen beïnvloeden. We moeten ons hierbij realiseren dat er tussen die “bovenwereld” en het volk weinig contacten waren. Onderwijs was er niet of nauwelijks, een algemene leerplicht bestond niet en media zoals wij die nu kennen, waren eveneens volledig onbekend.
Heeft het Sittards de v/f-vormen dan overgenomen van het Nederlands? Dat lijkt een voor de hand liggende conclusie te zijn. Maar dat is zeker niet het geval. Want in de Middeleeuwen, bijvoorbeeld ten tijde van Henric van Veldeke (±1150 – ±1200) waren de v/f- vormen in onze dialecten een volkomen normaal verschijnsel. En in die tijd bestond er helemaal geen Standaard – Nederlands dat eventueel als norm had kunnen dienen. Het Nederlands dat wij nu kennen, heeft zich heel geleidelijk vanaf de16e eeuw ontwikkeld tot een algemeen aanvaarde taal.
Misschien heeft het bovenstaande taalverschijnsel uw belangstelling gewekt. Nu, de lijst is bij lange na niet compleet! Probeert uzelf eens een aantal voorbeelden te vinden. Een erg interessante bezigheid!
Voor eventuele “vondsten” of vragen kunt u terecht bij: voorzitter@willydolsstichting.nl.
F.W. ; febr. 2020.

    Datum:

    Voornaam:

    Achternaam:

    Adres:

    Postcode:

    Plaats:

    E-mailadres:

    3 laatste cijfers bankrekening:

    Noodzakelijk om misverstanden bij dubbele namen te vermijden

    Aantal exemplaren:

    Levering:

    Het versturen van dit contactformulier kan een paar seconden duren.

    Respecteier dien taal…..33…….

    Respecteier dien taal……..(nr. 33; sept.2019)
    Een nogal “springerige” – r –.
    Het is zomeravond: een lange warme avond op een terrasje met een drankje…heerlijk ontspannen. Om je heen het rustige geroezemoes van mensen die ook zitten te genieten van dit heerlijk moment.
    Een tik op mijn schouders haalt me snel uit mijn luie overpeinzingen. De vraag zalige zomeravond? De aanleiding is een gesprek in het Sittards achter me waarin iemand het woord “driede” gebruikte. Dat moest natuurlijk zijn “derde”! of niet soms? Welles/nietes!! U kent dat ongetwijfeld wel…
    Hoe is nu eigenlijk de taalkundige situatie? We verdelen de getallen in (bepaalde) hoofdtelwoorden (2 – 3 – 12 – 27….) en rangtelwoorden (eerste – zevende – twintigste…).
    Hoe worden die laatste nu gevormd? De getallen 1 tot en met 19 worden – met uitzondering van eerste – achtste – ) gevormd door het basiswoord + de uitgang –de. Dus: twee+de; drie+de; vier+de; zeventien+de. Vanaf 20 worden de rangtelwoorden gevormd door het basiswoord + de uitgang –ste. Maar er is iets vreemds aan de hand: naast drie-de heeft zich ook der-de gevormd. Dat laatste nu is in de Standaardtaal als norm opgenomen. In dialecten daarentegen hoort men nog vaak de originele vorm: drie-de. Dus: driede en derde kunnen uitstekend naast elkaar voorkomen
    Maar wat is er in feite gebeurd? We zien dat de –r- verspringt, van plaats verandert: van vóór de klinker naar achter de klinker (en omgekeerd): dRiede > deRde. Typisch Sittards? Nou nee, het is een algemeen bekend verschijnsel: de verspringing van de –r- rond een klinker. Officieel wordt dat r – metathesis genoemd.
    We geven wat voorbeelden: eerst Nederlands – Limburgs en vervolgens Nederlands – andere talen.
    Limburgs Nederlands
    dRiede deRde
    peRcent procent
    KRismis KeRstmis
    fibbeRwuari febRuari
    peRficiat PRoficiat
    bRon BoRn
    VlodRop VlodoRp (niet meer bekend)
    BRos boRst
    sikkeRtaris secRetaris
    peRcessie pRocessie
    tRukzjweit tüRkische Weizen (oude benaming voor maïs)
    Nederlands andere taal
    kikvoRs der FRosch
    peRs die PResse
    -gaaRd -gRad (omheinde plaats)
    wRat die WaRze; waRt (Eng.)
    Ros hoRse
    bRanden to buRn
    godsvRucht die FuRcht
    woRstelen to wRestle
    spReeuw spaRRow (mus!!)
    boRst die Brust
    U ziet, het zijn slechts enkele voorbeelden. Wellicht heeft het een ander uw interesse gewekt en gaat u zelf op zoek. Wie weet wat u nog ontdekt….
    Maar een vraag: als u nog duidelijke voorbeelden gevonden heeft, geef die dan a.u.b. even door: fag.walraven@ziggo.nl.
    Alvast mijn dank!!
    F.W. (Sittard, 24 sept. 2019)

      Datum:

      Voornaam:

      Achternaam:

      Adres:

      Postcode:

      Plaats:

      E-mailadres:

      3 laatste cijfers bankrekening:

      Noodzakelijk om misverstanden bij dubbele namen te vermijden

      Aantal exemplaren:

      Levering:

      Het versturen van dit contactformulier kan een paar seconden duren.

      Respecteier dien taal………32 (2018)

      2018
      Mei 2018! En nu nog met als thema 2018. Alsof het jaar pas begonnen is! Nou, dat is het natuurlijk niet, maar de lentetijd is een prima gelegenheid om nieuwe ideeën te ontwikkelen. De natuur is nu op zijn mooist, de bloemen verrassen ons met hun lentekleuren, al het groen is nog fris en mals.
      Een tijd dus voor verfrissende ideeën en tegelijkertijd een fase voor bezinning. Hoe gaan we in het voor ons liggende jaar al dat nieuwe vorm en inhoud geven?
      Goed, er is alweer van alles gebeurd: we vierden carnaval en Pasen. Er waren gemeenteraadsverkiezingen en als gevolg daarvan werd/ wordt er her en der getimmerd aan een nieuw bestuurscollege. Voor de gemeente Sittard-Geleen betekent dit dat we te maken krijgen met een lapjeskat-coalitie.
      En verder…..? Wel, 2018 lijkt een heel bijzonder interessant jaar te worden. Zetten we eens een aantal zaken op een rij.
      Het Limburgs op Europees niveau erkend als streektaal
      Zoals u als lezer van deze columns wel weet, is het Limburgs (met al zijn variaties: de dialecten) in 1997 op nationaal niveau erkend als streektaal volgens de richtlijnen en normen van het Europees Handvest voor streektalen en talen van minderheden (Straatsburg, 1993)
      Die officiële erkenning, een mijlpaal dus, was het vorig jaar , 2017 dus, 20 jaar geleden. Maar in onze provincie heeft geen enkele organisatie of medium daaraan aandacht besteed.
      In 1998 hadden voldoende Europese landen het Handvest geratificeerd, zodat het effectief in werking kon treden. Maar dat betekende óók dat de nationale streektalen nu eveneens op Europees niveau erkend werden als streektaal. Dat is dus dit jaar, 2018, ook weer 20 jaar geleden!
      We wachten de reacties rustig af…..
      Beleidsnota Provincie Limburg
      In 2017 heeft er in Deventer een uiterst interessant congres plaatsgevonden rond het thema van de positie van de streektalen ( het Fries, het Neder-Saksisch en het Limburgs) binnen het Nederlands taalgebied. Zoals u eerder hebt kunnen lezen, is dit congres uitermate belangrijk geweest, omdat toen de positie van de streektalen opnieuw geformuleerd is. Een heel belangrijk gegeven, omdat de Nederlandse Taalunie, een adviescollege voor de regering, de streektalen – ook wel regionale talen genoemd – uitsluitend wilde zien als deel van het Nederlands en daaraan dus min of meer ondergeschikt. Dat zou betekenen dat de eigenheid van deze talen, zoals vastgelegd in het eerder genoemde Europees Handvest niet zonder meer geaccepteerd wordt, sterker nog, die zou duidelijk ter discussie gesteld worden!! Hiertegen is terecht geprotesteerd door taalkundigen uit het Friese, het Neder-Saksische en Limburgse taalgebied. (u kunt de tekst van deze brief nalezen op de website van de Willy Dols Stichting, maart 2018, met als titel: De positie van de erkende regionale talen in Nederland (Visie van de Nederlandse Taalunie op ós sjtreektale).
      Een van de sprekers op dit congres was onze gedeputeerde voor o.a. cultuur, de heer G. Knoops. Hij kondigde toen aan dat er in het voorjaar van 2018 een uitgebreide nota zou verschijnen over de positie van het Limburgs in deze tijd. Bovendien zou deze visie vertaald worden in een beleid om die positie te verstevigen.
      Tot nu toe, mei/juni 2018, is die nota nog niet verschenen. We houden u op de hoogte……
      Een zilveren jubileum: 1993 – 2018
      De zaken lopen zoals ze lopen, maar daarbij realiseert men zich doorgaans niet hoe groot het tijdsbestek van het een en ander kan zijn! Nu, dat is in ons geval de cursus Sittards: “ Lezen en Schrijven” / “ Taal en Teks”, die ik (F.W.) op eigen initiatief begonnen in 1993 ben en die voortduurt tot de dag van vandaag!
      Heel wat honderden cursisten heb ik in die jaren kennis mogen laten maken met het taaleigen en de klankleer van het Sittards. Een bijzonder aangename en interessante bezigheid, mag ik na al die jaren wel zeggen!! En we gaan gewoon door…… de eerstvolgende cursus staat al weer gepland voor het komend najaar: einde september/begin oktober.
      Het doel van deze cursussen was en is het eigen dialect te zien en beleven als een modern, volwaardig taalsysteem. Dat betekent dat de eigenschappen en structuur van die taal centraal staan, m.a.w. we kijken verder dan alleen maar de oppervlaktestructuur.
      Het cursusaanbod kan in twee gedeelten worden gevolgd. In het eerste deel, de z.g. basiscursus staan vooral lezen en schrijven centraal. In de vervolgcursus komen meer specifieke taalkwesties aan bod met de daarbij horende noodzakelijke toelichting.
      Wilt u over deze cursussen geïnformeerd worden, volg dan de berichtgeving hierover vanaf augustus/september op onze website of neem even telefonisch contact op.
      Een nieuwe voorzitter
      Begin dit jaar heeft er binnen Veldeke Limburg een belangrijke bestuurswisseling plaatsgevonden: voorzitter Lei Pennings maakte plaats voor mevrouw mr. Christine van Basten-Boddin, burgemeester van Beek.
      Inderdaad, u leest het goed: het is voor het eerst in de geschiedenis van de ruim 90-jarige vereniging dat een vrouw de hoogste functie bekleedt.
      Het is een boeiende, maar ook veeleisende functie die daarnaast heel wat erkentelijkheid met zich meebrengt, zoals ik zelf heb mogen ervaren. We wensen de nieuwe voorzitter natuurlijk heel er veel succes en we twijfelen er niet aan dat het haar zal lukken Veldeke Limburg weer meer in het grote centrum te plaatsen.
      Natuurlijk zal een nieuwe voorzitter te maken krijgen met allerlei ideeën en voorstellen die aangedragen worden. Zo heeft ieder die zich met de regionale taal bezighoudt zijn wensen. Welke de mijne zijn…..? in een volgende column komen we hierop graag terug.
      F.W.; mei/juni 2018

        Datum:

        Voornaam:

        Achternaam:

        Adres:

        Postcode:

        Plaats:

        E-mailadres:

        3 laatste cijfers bankrekening:

        Noodzakelijk om misverstanden bij dubbele namen te vermijden

        Aantal exemplaren:

        Levering:

        Het versturen van dit contactformulier kan een paar seconden duren.

        RESPECTEIER DIEN TAAL ………31 (Dialek en carnaval)

        e Vastenavond (Vastelaovend) is al weer geruime tijd voorbij.

        Oorspronkelijk was het de avond vóór het begin van de veertigdaagse Vasten, de bezinningstijd in het kader van Pasen. Die dinsdagavond (Mardi Gras = ”vette” dinsdag) werd er nog eens stevig feest gevierd, want vanaf de volgende dag, Aswoensdag, was het ”kale sjmale”: een tijd van bezinning en van eenvoud in eten en drinken.

        Maar deze vasten-avond is inmiddels uitgegroeid tot een ware happening die niet alleen enkele dagen duurt, maar – met alle voorbereidingen erbij – verschillende maanden. Een echt feest dus, dat als kern heeft ”Spass an der Freud(e)”.

        Maar dan komt toch onherroepelijk Esjelegounsdig, Aswoensdag. De carnavalstijd is dan voor dat jaar voorgoed voorbij:
        ”t Maske lik verzawweld en ’t loert ós nog èns aan,
        gedaon is noe de sjpas, dao lik de sjluppejas….”

        Het is de dag van het askruisje (’t esjekrutske) en daarna mogelijk even ”d’n hering biete”, een traditie die helaas zwaar onder druk staat.
        Nu alle ta-ta- – boems en confetti verdwenen zijn, komt ook het moment om eens terug te kijken, om eens een balans op te maken.

        Het is ook het feest waarin de eigen taal, het dialect, een wel heel bijzondere rol speelt, want zonder die eigenheid wordt dit feest toch niet als typisch voor die stad of dat dorp gezien. En een levende traditie is een wezenlijk aspect van de eigen identiteit en daartoe rekent men vooral de eigen taal, het dialect.

        Maar de relatie carnaval – dialect is van een geheel eigen orde. Doorgaans namelijk zijn de geschreven of gesproken teksten van een eenvoudig niveau, staan ze bol van verbleekte clichés. Van taalcultuur in engere zin is dan ook doorgaans nauwelijks sprake. Soms duikt er een verrassende taalvariatie op. Zo stond er in de tekst van de basisschool ” De Sjtadssjool”, een terechte winnaar van de finale van het K.V.L. 2018 in Reuver, een bijzonder geslaagde woordspeling. Er wordt gesproken over ”eine topvastelaovend” als waardeoordeel, maar ook over een hele grote vastelaovend: einen top vol! Hopelijk zet dat tekstschrijvers aan het denken en gaan ze, meer dan tot nu toe het geval is, kritischer om met hun teksten.

        Er moet echter opgemerkt worden dat er in het Sittardse toch een duidelijk positieve ontwikkeling te constateren is. Bij herhaling – zo merk ik – wordt er bij het schrijven van carnavalsteksten teruggegrepen/verwezen op/naar ’t Gruin Buikske van ’t Zittesj.
        Voor velen is dat intussen de norm voor de standaardspelling van het Sittards geworden. Ook wordt er steeds vaker een beroep op de Willy Dols Stichting gedaan voor informatie in verband met het Sittards. En dat niet alleen in de tijd van carnaval, maar ook op andere momenten zoals bij een geboorte, een jubileum, een overlijden.

        Maar in het Sittardse zijn er rond carnaval toch merkwaardige en in feite onacceptabel grote verschillen in het dialectgebruik te constateren. Consequent, maar volledig verouderd, staat er op de wimpels van de jury ”groote waages” in plaats van het normale ”grote wages”. Ook wordt er o.a. nog geschreven ”resepse”,”insjtelase” en ”informase”, alsof er geen standaardspelling bestaat!

        Wie zich daarnaast de moeite wil nemen om het optochtreglement te lezen, zal ronduit verbaasd zijn over het merkwaardige, zelfs bizarre taalgebruik en de spelling van het Sittards. De auteur(s) ervan geeft/geven blijk geen of nauwelijks enige notie te hebben van het taaleigen en de spelling van het Sittards. Is hier sprake van onwetendheid, kortzichtigheid of wellicht eigengereidheid? In feite kan zoiets niet door de beugel; het is zonder meer onacceptabel. Geen enkele zichzelf respecterende organisatie immers kan zich een dergelijke situatie in feite permitteren.

        Maar in de Sittardse carnavalswereld treffen we ook een heel andere situatie aan. Nemen we als voorbeeld De Pappegey, de carnavalskrant van de Sittardse Marotte. Zoals iedereen wel heeft kunnen opmerken is het taalgebruik en de schrijfwijze de laatste jaren duidelijk verbeterd. Teksten als die van Vorst Marot Frits I en van Prins Léon I zijn zonder meer goed verzorgd, geschreven met respect voor de eigen taal. Maar ook bijvoorbeeld de uitgave van de carnavalsvereniging De Narre uit Overhoven em>Klatsj en Kal heeft in dit opzicht een heel positieve ontwikkeling doorgemaakt.

        Het kan toch natuurlijk niet zo zijn dat er in het Sittardse verschillende wijzen van benadering zijn van de eigen taal. En zeker niet als het twee organisaties betreft die zo’n grote rol spelen binnen de plaatselijke carnavalswereld. Laten we daarom nog maar eens een aantal zaken op een rij zetten.

        Als alle carnavalsteksten in het Nederlands geschreven zouden zijn, dan denk ik dat we duidelijk een grote uniformiteit zouden bespeuren in zowel het taalgebruik als de spelling. Uiteraard, want dit is immers Nederlands! En als diezelfde teksten in, laten we zeggen, het Engels, het Frans of het Russisch geschreven zouden worden, dan zou men toch echt alle moeite doen om dit zo correct mogelijk te vertalen. Toch??

        En nu het eigen dialect. Wat is er principieel anders? Goed, het taalgebied is ”wat” kleiner, maar het dialect blijft een taal met (nog maar eens!) haar taaleigen en klankleer (en het daarbij horende spellingsysteem).

        Conclusie: schriftelijk dialectgebruik doet niet onder voor welk ander taalsysteem ook.

        Het ligt dus voor de hand: Respecteier dien taal…….

        F.W. (febr./mrt. 2018)

        Bron: sittard-geleen.nieuws.nl

          Datum:

          Voornaam:

          Achternaam:

          Adres:

          Postcode:

          Plaats:

          E-mailadres:

          3 laatste cijfers bankrekening:

          Noodzakelijk om misverstanden bij dubbele namen te vermijden

          Aantal exemplaren:

          Levering:

          Het versturen van dit contactformulier kan een paar seconden duren.

          Respecteier dien taal…30 (1997-2017 : ’t Limburgs 20 jaar erkend als streektaal)

          1997 – 2017: ’t Limburgs 20 jaar erkend als streektaal

          Het is in deze tijd van het jaar gangbaar om een soort balans op te maken over het afgelopen jaar. Hoe is het een en ander verlopen? Wat was er positief, wat negatief? Tegelijkertijd worden hoopvolle verwachtingen uitgesproken voor het nieuwe jaar. Ook in deze column geef ik daarom graag mijn visie op de positie van onze streektaal, het Limburgs, in de voorbije periode(n).

          In 1993 legde de Raad van Europa in Straatsburg zijn visie op de positie van de streektalen in Europa vast in een handvest. Algemeen was de mening van de leden van deze Raad dat men zich meer moest inzetten om deze te behouden. Het standpunt van de Raad was dat deze talen immers behoren tot het onvervreemdbaar cultureel erfgoed van Europa. Deze visie werd tenslotte uitgewerkt in het Europees Handvest voor de streektalen en talen van minderheden.

          Deze specifieke en moderne opvatting sprak het toenmalige hoofdbestuur van Veldeke Limburg bijzonder aan, gelet op zijn eigen pas ontwikkelde visie op onze dialecten, die gezien werden als volwaardige en eigentijdse taalsystemen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de vereniging zich ging inzetten om ook de erkenning als streektaal voor het Limburgs te bewerkstelligen.

          Juridisch gezien kan een aanvraag tot erkenning slechts ingediend worden door de Provincie Limburg en niet door een vereniging. In een uitstekende samenwerking met Veldeke Limburg kon de Provincie Limburg het voorstel tot erkenning als streektaal op nationaal niveau aan Provinciale Staten voorleggen. En dan gebeurde iets heel speciaals: Alle fracties steunden unaniem het voorstel (1996). In februari 1997 wordt het Limburgs door Binnenlandse Zaken officieel erkend als streektaal (net als het Neder-Saksisch). De ontwikkeling gaat echter nog veel verder: in 1998 treedt het eerder genoemde Handvest in werking, doordat nu voldoende staten het geratificeerd hebben. Dit heeft voor het Limburgs verstrekkende gevolgen: het wordt nu ook op Europees niveau erkend als streektaal!
          De euforie over deze erkenning is enorm: de media komen handen en krachten te kort om deze erkenning te prijzen. De tijd is dan ook bijzonder gunstig om in het kader van deze erkenning stappen te ondernemen. Zo verschijnt op verzoek van de Provincie een plaatsnamenlijst in het Limburgs. Daarnaast roept de Provincie naast een officiële streektaalfunctionaris ook een raad van advies in het leven: de Raod veur ’t Limburgs. Bovendien wordt, geheel in de geest van het Handvest, de spelling van het Limburgs opnieuw bestudeerd en zo nodig aangepast: Spelling 2003 van de Limburgse dialecten. Zij wordt nu algemeen gezien als de standaardspelling voor het Limburgs. Instellingen als Veldeke Limburg en de Raod veur ’t Limburgs conformeren zich aan deze herziene spelling.

          Maar nu zijn we 20 jaar later. Hoe is de situatie nu? Algemeen mag verwacht worden dat er met een zekere tevredenheid wordt teruggekeken op het geheel van ontwikkelingen in al die jaren . Niets is minder waar. Nee, een spetterend vuurwerk hoeft het niet per se te worden, maar het is in onze provincie wel erg opvallend stil gebleven! De euforie van toen is langzaam maar zeker weggeëbd om plaats te maken voor een beklemmende stilte. Het is net of de verfrissende wind over het Limburgse taallandschap in de jaren negentig verzwakt is, zo niet (soms) is gaan liggen.

          Kijken we eens naar die instellingen waarvan men een reactie zou mogen verwachten.

          De Provincie zelf heeft in het geheel niet gereageerd op dit 20-jarig jubileum, niet in de Staten, niet in enige manifestatie. Maar ook van Veldeke Limburg is er geen enkele actie ondernomen, noch provinciaal, noch in de afzonderlijke kringen! Een alleszins veeg teken! Natuurlijk zijn er door de provincie heen allerlei min of meer leuke activiteiten georganiseerd geweest in die tijd, maar of die serieus bijdragen aan ”het behouden en bevorderen van de streektaal” is maar zeer de vraag. Om dat doel alleszins redelijk te realiseren zal toch een andere weg bewandeld moeten worden!! (we zullen hierop nog nader terugkomen).

          Ook van de politieke partijen die zich vroeger (1996) zo positief opstelden, hebben we geen enkele weerklank gehoord. Sterker nog: in geen enkele beleidsnota van welke partij dan ook wordt gesproken over onze streektaal en een daarbij horend beleid. En dat op provinciaal niveau! Maar ook op lokaal niveau ontbreekt, voor zover ik heb kunnen constateren, een visie op een regionaal/lokaal taalbeleid. Het begrip ”streektaal/dialect” wordt zelfs nergens genoemd! Ook die partijen zullen hun verantwoordelijkheid op dit punt toch weer moeten nemen!

          Men mag zich in alle gerede intussen afvragen wie in onze provincie nog weet dat het Limburgs als streektaal erkend is, zowel op nationaal als Europees niveau. De vraag naar het wat en hoe van het een en ander kan men, gelet op deze context, beter niet stellen.

          Hoe het ook zij, er zal opnieuw veel, heel veel werk verzet moeten worden om weer een brede provinciale belangstelling te wekken voor dit typische eigen cultuurgoed. Men zou in dit kader zelfs kunnen spreken van ”ernstig achterstallig onderhoud.

          Zal 2018 dan toch een nieuw uitgangspunt gaan vormen? De eerste tekenen duiden daar wel op: gedeputeerde Koopmans heeft aangekondigd in het voorjaar een beleidsnota met een nieuw beleid op dit terrein te laten verschijnen. Wachten we hoopvol af, maar een nieuwe visie moet wel door alle betrokkenen gedragen en gerealiseerd worden. Het is daarbij van belang een zo breed mogelijk discussie te voeren met alle belanghebbenden, onder meer met de Vereniging voor Limburgse dialect- en naamkunde, die al meer dan 40 jaar de enige vereniging is die het Limburgs in al zijn facetten bestudeert. Bovendien moet het nieuw geformuleerde beleid vorm en inhoud geven aan het uitgangspunt van het Europees Handvest.

          Een bezinning op hierop lijkt me niet meer dan een noodzakelijk uitgangspunt.

          De pre-ambule (nr.25) van het Handvest wijst overduidelijk in die richting:

          “Het doel van de Raad van Europa is het tot stand brengen van een grotere eenheid tussen zijn leden, teneinde hun gemeenschappelijk erfdeel en idealen te bevorderen. De verscheidenheid aan talen is één van de meest kostbare bestanddelen van het Europees cultureel erfgoed. Een Europese culturele identiteit ontstaat niet door de invoering van een standaardtaal.
          Integendeel, met het beschermen en versterken van de traditionele streek- en minderheidstalen levert men een bijdrage aan de opbouw van Europa, die, overeenkomstig de idealen van de leden van de Raad van Europa, slechts kan zijn gegrondvest op pluralistische beginselen.”

           

           

          F.W. (dec. 2017)

           

          Bron: sittard-geleen.nieuws.nl

            Datum:

            Voornaam:

            Achternaam:

            Adres:

            Postcode:

            Plaats:

            E-mailadres:

            3 laatste cijfers bankrekening:

            Noodzakelijk om misverstanden bij dubbele namen te vermijden

            Aantal exemplaren:

            Levering:

            Het versturen van dit contactformulier kan een paar seconden duren.

            Respecteier dien taal…. 29 (Jaor van de dialekte (5))

             

            ’t Jaor van de dialekte (5)

            Onlangs werd de viering van het 90-jarig bestaan van de Vereniging Veldeke Limburg dat in het teken stond van ’t Jaor van de dialekte afgesloten.
            En zoals het normaal is om na een belangrijk evenement te evalueren, zal dat uiteraard ook in deze column het geval zijn. Dit jubileumjaar mag zeker gezien worden als een jaar met nogal wat hoogtepunten. Maar helaas blijft er toch nogal ruimte voor een kritische beschouwing.

            1.De openingsavond.

            De openingsavond van dit jubileumjaar in Roermond (februari 2016) kon rekenen op een grote belangstelling van mensen uit allerlei geledingen en instellingen in de provincie. Een wel heel bijzonder punt was het gegeven dat onze gouverneur, de heer Th. Bovens, benoemd werd tot beschermheer van de vereniging. In zijn toespraak, aansluitend aan de aanvaarding, gaf hij, uiteraard in zijn eigen dialect, het Maastrichts, duidelijk zijn visie op het te volgen taal- en cultuurbeleid. Deze lezing is overigens integraal opgenomen in het Jaarboek 2016 van de vereniging dat onlangs verschenen is.

            Duidelijk niet geslaagd was het cabaret van die avond dat over het algemeen onder de maat was en zeker niet paste bij het niveau van de jubilerende taal- en cultuurvereniging. Volgens plan zou dit cabaret een tournee maken langs de Veldeke-kringen, maar dit is niet gebeurd, zoals te verwachten was.

            In Sittard daarentegen kregen we, in plaats van het zojuist genoemde cabaret, een culturele middag aangeboden rond de persoon Reubsaet. Een sterk nostalgische voorstelling, dat wel, echter qua teksten, zang, muziek en voordracht een bijzonder hoogstaande uitvoering.

            Op de openingsavond van het jubileumjaar werd ook een studie over 90 jaar Veldeke gepresenteerd, geschreven door de historicus Luc Wolters, in opdracht van de vereniging. Het boek dat rijkelijk geïllustreerd is, biedt een uitstekend overzicht van 90 jaar verenigingsgeschiedenis met alle onvermijdelijke ups en downs in al die jaren. In feite een unieke uitgave!

            In de praktijk echter blijkt dat de interesse onder de leden bedroevend te noemen is: er is nauwelijks belangstelling voor deze uitgave! Iets wat zonder meer jammer te noemen is, gezien de kwaliteit van deze studie. Maar bovendien lijkt het me een financiële strop: een bijzondere en kostbare uitgave blijft in de verpakkingsdozen zitten. Toch een onjuiste en dure inschattingsfout gemaakt!?

            2.Het Jubileumcongres.

            In het kader van dit feestjaar werd er een taalkundig congres van Veldeke Limburg en de VLDN (Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde) georganiseerd. En met recht een jubileumcongres: Veldeke Limburg bestaat dan 90 jaar en de VLDN 40 jaar. De dag bood een programma met zeer interessante onderwerpen die op hoog niveau besproken werden door bekende taalkundigen. Veel aanwezigen moeten genoten hebben van de vaak verrassende analyses. De middag werd in het kader van de volkscultuur “speels” afgesloten door een zanggroep. Het niveau ervan was echter behoorlijk naïef: waarom toch ook nu weer zoveel “volks” en zo weinig “cultuur”??

            Vergelijken we dit congres met het laatste gemeenschappelijke congres in Rolduc (2001!!), dan valt op dat er, in 2016, een derde belangrijke euregionale partner, het LVR-Institut für Landeskunde und Regionalgeschichte uit Bonn, nu niet aanwezig was, want niet uitgenodigd. Een alleszins gemiste kans!!

            3.Congres rond het Limburgse Woordenboek.

            In december 2016 vond er in Venlo een buitengewoon interessant congres plaats rond de digitalisering van het Woordenboek van de Limburgse dialecten. Een welgevulde studiedag waarop allerlei facetten ter sprake kwamen rond de problematiek bij het opzetten van een woordenboek in een plaatselijk dialect. Op duidelijke en intrigerende wijze werden (basis-) problemen belicht, geanalyseerd en werden duidelijke adviezen gegeven hoe het een en ander te vermijden of op te lossen. Een zeer boeiende dag!!

            Maar ook nu kom je weer dezelfde mensen tegen die je ook op andere congressen ontmoet. Juist diegenen die als amateur zich bezig houden met woordenboeken of –lijsten ontbreken op dergelijke bijeenkomsten. Het zijn nou net diegenen die deze informatie broodnodig hebben willen ze uiteindelijk een serieuze bijdrage kunnen leveren aan het hedendaagse Limburgs. Het is daarbij verheugend te constateren dat bepaalde Veldeke-kringen vrijwel steeds aanwezig zijn (o.a. de Kring Echt), terwijl andere daarentegen helaas nooit enige blijk van belangstelling geven.

            4.Standaardwerk over literatuur.

            Geen onderdeel van het jaarprogramma, maar toch een heel bijzondere uitgave! Het LGOG (Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap) heeft een standaardwerk laten verschijnen onder de titel Geschiedenis van de literatuur in Limburg, onder redactie van Lou Spronck, Ben van Melick en Wiel Kusters. Een boek waarop we lang hebben gewacht! Het geeft een indrukwekkend overzicht van alle Limburgse auteurs of ze nu in het Limburgs schrijven of juist in het Nederlands. Deze studie zou eigenlijk bij niemand die geïnteresseerd is in cultuur mogen ontbreken!

            5.Psalmvertalingen.

            Begin april van dit jaar verscheen een “hertaling” van psalmen en het Hooglied, geschreven in het dialect van Nuth, van de hand van Colla Bemelmans onder de titel Ouw leedjes vuur noe. Colla noemt zichzelf “ ‘ne waesje”, en dat is in zijn werk duidelijk te merken: vanuit zijn optiek worden de teksten op eigen-wijze benaderd en geïnterpreteerd. Een absolute aanrader!

            Helaas duidelijk minder aandacht kreeg de psalmvertaling van de benedictijn Jan Smeets. Een polyglot, want hij beheerst maar liefst 11 talen, waaronder het Hebreeuws. En het is nu juist vanuit deze specifieke taalkennis dat hij de eerste 16 psalmen vertaald heeft in zijn moedertaal: het Roermonds. Deze uitgave is verkrijgbaar via de Veldeke Kring Roermond.

            Deze vertaling kan bovendien gezien worden als een verrijking van de positie van het dialect in het algemeen: vertalen op hoog niveau in je eigen streektaal!

            Het valt op dat er in dit jubileumjaar naast alle belangstelling voor de literaire aspecten van onze streektaal nergens gesproken wordt over de specifieke taalkundige kant van onze taal. Het lijkt erop dat daarvoor beleidsmatig weinig of geen belangstelling bestaat. Vergeten daarbij wordt dat de basis voor het taalbehoud dan wel heel erg smal wordt, want echte kennis van o.a. taalkunde en klankleer ontbreekt dan ten enenmale!

            In onze volgende column zullen we hier nader op ingaan.

            F.W. (april 2017)

            Bron : sittard-geleen.nieuws.nl

              Datum:

              Voornaam:

              Achternaam:

              Adres:

              Postcode:

              Plaats:

              E-mailadres:

              3 laatste cijfers bankrekening:

              Noodzakelijk om misverstanden bij dubbele namen te vermijden

              Aantal exemplaren:

              Levering:

              Het versturen van dit contactformulier kan een paar seconden duren.

              Respecteier dien taal…..28 (Woróm sjrif me dat zo….? (vervolg)

              Woróm sjrif me dat zo….? (vervolg)

              De erkenning als streektaal: 20 jaar

              In de maand februari van dit jaar gedenken we wel een heel bijzondere gebeurtenis die heel erg belangrijk is voor onze dialecten.
              Het was toen 20 jaar geleden dat het Limburgs (de verzamelnaam voor al onze dialecten) op nationaal niveau officieel erkend werd als streektaal volgens het Europees Handvest voor streektalen of talen van minderheden. Zonder meer een hoogtepunt in de emancipatiestrijd van tientallen jaren dialectbevordering. In 1998 werd de status van onze dialecten nog verder verhoogd: het Limburgs werd toen op Europees niveau erkend als streektaal, d.w.z. dat onze streektaal gezien wordt als onvervreemdbaar Europees cultuurgoed.

              Spelling 2003 van de Limburgse dialecten

              Aan deze erkenning zijn natuurlijk ook een aantal verplichtingen verbonden. Daartoe wordt onder meer een standaardisering van de spelling gerekend. Dat gegeven en de toepassing ervan vormen nu de kern van deze column. Voor onze provincie betekende dit dat een werkgroep van enkele taalkundigen in een studie van enkele jaren opnieuw een inventarisatie van de complexe klankleer van het Limburgs maakte. Vervolgens werden de bevindingen vertaald in een alleszins duidelijk hanteerbaar systeem: de Spelling 2003 van de Limburgse dialecten.
              Dit overzichtelijk en consequent spellingssysteem werd door de Vereniging Veldeke Limburg en de Raod veur ’t Limburgs overgenomen als de standaardspelling van onze dialecten. Voor Veldeke betekende dit dat deze spelling gezien werd als de normspelling voor de vereniging. Een in feite juiste visie: een goed gestructureerde en gemakkelijk te leren schrijfwijze voor onze dialecten. De bedoeling achter dit besluit was dat alle kringen (“afdelingen”) deze zouden gaan hanteren.

              Stand van zaken

              Helaas moeten we constateren dat dit beleid niet het gewenste effect heeft opgeleverd. Teveel nog wordt er vastgehouden aan verouderde, reeds lang achterhaalde en vaak inconsequente systemen die als de ware schrijfwijze worden gezien voor de “richtige” dialecten!
              “Vroeger” is het kernbegrip in het taalbeleid van nogal wat kringen. Nostalgie voert de boventoon, maar kennis van het “nu” ontbreekt grotendeels. Wat de hele kwestie nog pijnlijker maakt is het gegeven dat men zich niet of nauwelijks op de hoogte stelt van de huidige stand van zaken.
              Uit gesprekken blijkt ieder keer weer opnieuw dat men zich niet de moeite neemt om zich eens te verdiepen in die “nieuwe” spelling. Kortom, men kent ze niet, maar toch wordt er een negatief oordeel uitgesproken om dan vervolgens – zoals gezegd- vast te blijven houden aan een vroegere, reeds lang afgesloten periode. Een visie die men vooral in de carnavalswereld aantreft.

              Ter illustratie een voorbeeld uit het reglement van de grote optocht in Sittard.

              2: D’n tittel:
              Hauwd deeze kort en kreftig: dit kump ten gouwe van eure nòmmer: òm mit mee weurd euren tittel te òngersjteune kènt geer via de site gebroek make van d’n teks in ’t digitale programmabuikske.

              4: Teks in ’t programmabuikske:

              D’n teks in ’t buikske wurd maksemaal 4 reegels: de redaksie hildj zich ’t rech veur d’n teks aan te passe en in te korte: wilt geer gaaroets geinen teks in ’t buikske, dan deint geer dit dao aan te gaeve.

              5: Rizzerveiering van einen tittel:

              Tillefoonies en/of mònjelinge rizzerveiering is neit muigelik: geer kènt waal tillefoonies bie de optochsaamesjtèller infermeiere of eur iedee of tittel in eur kattegrie al offesjeel is opgegaeve.

              Beperken we ons in het kader van deze tekst tot de spelling. We moeten helaas constateren dat de auteur van deze tekst niet of nauwelijks op de hoogte is van de standaardspelling van het Limburgs. En, hoe men de zaak ook keert of wendt, deze spelling is een vast gegeven, net zo goed dat er een standaardspelling voor o.a. het Nederlands is.

              Geschreven volgens de spelling voor het Limburgs ziet de tekst er als volgt uit:

              2. D’n titel:

              Hawt deze kort en kreftig (?); dit kump ten gouwe (Sittards????) van (??) eure nómmer: óm mit mee(r) weurd euren titel te óngersjteune …

              4. Teks in ’t programmabuikske

              D’n teks ….wurt maximaal 4 regels; de redactie hiltj ……

              5. Reserveiering van einen titel:

              Telefonisch en/of mónjelinge reserveiering is neit muigelik: geer kènt waal telefonisch bie de optochsamesjtèller informeiere of eur idee of titel in eur categorie al officieel is opgegaeve.

              Dit soort taalgebruik en de wijze van spelling kan men ook veelvuldig aantreffen in het programmaboekje of op carnavalsaffiches. Woorden als insjtela(a)sje en resepse zijn niet meer van deze tijd.

              Positieve ontwikkeling

              Is het nu werkelijk alleen maar kommer en kwel met de carnavalsteksten? Nee, gelukkig zijn er ook positieve signalen. Zo kan men constateren dat De Pappegey, de officiële carnavalskrant in Sittard, duidelijk vanuit de achtergrond gecorrigeerd wordt waarbij de spelling zo nodig in overeenstemming gebracht wordt met de bekende standaardspelling van het Limburgs.

              De algemene reactie van de doorsnee lezer is dat de tekst nu gemakkelijker gelezen kan worden. Voor insiders is dat zeker niet verwonderlijk!

              Bovendien blijkt dat ook verschillende carnavalsverenigingen wel hun teksten en programmaboekjes laten controleren door taaldeskundigen. Deze verenigingen immers zijn van mening dat taalverzorging in brede zin een wezenlijk aspect is van hun cultuur.

              Een voorstel

              De oplossing voor deze, in wezen onaanvaardbare, situatie is eigenlijk simpel: de desbetreffende organisaties zouden hun dialectteksten vóór publicatie moeten voorleggen aan een kleine groep deskundigen die op de achtergrond adviezen kunnen verstrekken. Dat betekent dat sommige groeperingen over hun eigen schaduw heen zouden moeten stappen.

              Dit nu zou een echte doorbraak betekenen in belang van het Sittards en zijn toekomst.

              F.W.; maart 2017

              Bron : sittard-geleen.nieuws.nl

                Datum:

                Voornaam:

                Achternaam:

                Adres:

                Postcode:

                Plaats:

                E-mailadres:

                3 laatste cijfers bankrekening:

                Noodzakelijk om misverstanden bij dubbele namen te vermijden

                Aantal exemplaren:

                Levering:

                Het versturen van dit contactformulier kan een paar seconden duren.

                Respecteier dien taal…….27 (Woróm sjrif me dat zo…..??)

                Woróm sjrif me dat zo…..??

                Het is nu de tijd rond carnaval. Vastelaovend zullen sommigen blijven zeggen. Voor mij maakt het niet veel uit: ik vind het sowieso een fantastisch feest dat traditiegetrouw wordt afgesloten door Aswoensdag.

                Maar het is ook de tijd waarin enorm veel geschreven wordt – en wel het liefst in het eigen dialect: liedjes, proclamaties, uitnodigingen, carnavalskranten, toespraken. Een hele verzameling van allerlei soorten teksten rond één thema: carnaval/vastelaovend.
                Het is ieder jaar weer erg de moeite waard deze teksten eens nader te bekijken. Natuurlijk, ze staan vol met clichés, dat wel, maar het taalgebruik van het plaatselijk dialect is toch vaak heel “bijzonder”!
                Wat vooral opvalt, is de spelling die men gebruikt! Soms lijkt het of er geen enkel spellingssysteem bestaat en wordt er gewoon op “gevoel” dialect geschreven. Je vraagt je dan wel eens af of er werkelijk geen enkele belangstelling voor deze vormgeving van een tekst (= de spelling) bestaat. Het lijkt wel dat er in het dialect bij de spelling van alles mag en ook mogelijk moet zijn. Zelfs bij grote carnavalsverenigingen schort het op dit punt aan een kritische noot. Of wellicht – en dat is natuurlijk pijnlijker – aan gebrek aan kennis of mogelijke desinteresse!

                Gelukkig zien we ook andere ontwikkelingen. Verschillende carnavalsverenigingen die de spelling van hun dialect niet goed beheersen, vragen om advies. Zo is het niet verwonderlijk dat de Willy Dols Stichting als specifiek taalinstituut, bij herhaling om advies gevraagd wordt. Wij zijn immers van mening dat teksten óók qua spelling er verzorgd moeten uitzien. En dat betekent dus: aandacht besteden aan de tekst zelf en ook aan de wijze waarop die wordt weergegeven: de spelling. Ook dat is mijns inziens een vorm van ordening en (taal-)cultuur.

                Er is echter een opvatting die uitgaat van een totaal andere benadering. Het uitgangspunt is: de tekst zelf staat centraal en het gebruik van de spelling is daaraan ondergeschikt en moet vanuit dat standpunt zeer ruim worden opgevat. Dat wil zeggen: niet teveel strakke regels, je erg soepel opstellen t.a.v. de spelling van dialectteksten.
                Als verklaring wordt dan gegeven;

                *de spellingregels van het Limburgs zijn niet eenduidig, want ze liggen niet vast en zijn moeilijk hanteerbaar.

                Hierbij kan men opmerken dat bij de erkenning van het Limburgs als streektaal (1997) ervan uitgegaan werd dat er ook gezorgd moest worden voor een standaardisering van de spelling met overzichtelijke en consequente regels
                Dat is dan ook gebeurd: het is de Spelling 2003 van de Limburgse dialecten. Zij is zowel door Veldeke Limburg als de Raod veur ’t Limburgs (het adviesorgaan van de Provincie Limburg op het terrein van o.a. het Limburgs) als de standaardspelling van het Limburgs aangenomen. Sindsdien wordt ze ook wel – maar onjuist – kortweg de Veldeke-spelling genoemd.

                *de spelling is te moeilijk, want er zijn veel te veel tekens. Wat velen blijkbaar niet weten is dat de klankleer van het Limburgs complexer is dan die van het Nederlands. Dat betekent dat er klanken in voorkomen die je op een andere manier moet weergeven omdat de standaardtaal niet over die mogelijkheden beschikt. Daarbij wordt er vooral op gelet dat de klankkenmerken globaal worden weergegeven en niet allerlei klankdetails. Wil men dat laatste bereiken, dan moet men inderdaad heel wat extra tekens gebruiken die het lezen alleen maar bemoeilijken.

                Want, wat is eigenlijk de kern van een spelling?

                Een hoofdkenmerk van een evenwichtige spelling is de herkenbaarheid, d.w.z. dat een geschreven woord gemakkelijk herkend moet worden, men kan het als het ware met een half oog lezen en begrijpen. Dan pas kan er van “lezen” worden gesproken: onze ogen dwalen rustig over de woorden heen. Is er echter duidelijk sprake van een andere spelling, dan betekent dit dat die herkenbaarheid niet meer vanzelfsprekend is , het soepele lezen verloopt heel wat stroever.

                Neem een zin als: De trijn ariveerd tog niet om agt uur, maar om neege. Nu, de boodschap van de tekst is duidelijk, maar erg soepel leest deze zin niet: er zijn teveel afwijkingen van de standaardspelling.

                Nog erger wordt dit als de woorden fonetisch worden geschreven, een verschijnsel dat in Limburgse teksten nogal frequent voorkomt. Enkele voorbeelden: staasje in plaats van stage, powezie in plaats van poëzie.

                Rest toch een vraag: waarom accepteren we in het Nederlands niet de afwijkingen van de spelling in het zo juist genoemde zinnetje, maar wel in het dialect? Is dat dialect dan toch minder waard, staat het toch niet op hetzelfde niveau??
                Laten we duidelijk zijn: er bestaat een goed onderbouwde en hanteerbare spelling van het Limburgs (Spelling 2003 van de Limburgse dialecten). Maar men moet zich wel de moeite doen er serieus kennis van te nemen en niet op voorhand en zonder kennis van zaken een afwijzend oordeel uit te spreken!!

                Dat de genoemde spelling in de praktijk heel goed en consequent hanteerbaar is, blijkt wel uit de spellinggids voor het hedendaags Sittards: ’t Gruin Buikske van ’t Zittesj, een uitgave van de Willy Dols Stichting. We merken overigens dat deze gids hoe langer hoe meer als standaardwerk voor het Sittards gezien wordt.

                Oproep: u neemt met een mooie verzorgde wagen of groep deel aan de optocht of wellicht gaat u als Einzelgänger mee. Let er dan ook op dat uw teksten er verzorgd uitzien.
                Maar uiteraard ook buiten het vastelaovesseizoen staan wij graag voor u klaar met onze adviezen over het taalgebruik en de spelling van het Sittards
                Neem gerust even telefonisch contact met ons op (046-4517203) op per mail ( fag.walraven@willydolsstichting.nl) ; wij zijn u graag van dienst!

                F.W.; jan. 2017

                Bron: sittard-geleen.nieuws.nl

                  Datum:

                  Voornaam:

                  Achternaam:

                  Adres:

                  Postcode:

                  Plaats:

                  E-mailadres:

                  3 laatste cijfers bankrekening:

                  Noodzakelijk om misverstanden bij dubbele namen te vermijden

                  Aantal exemplaren:

                  Levering:

                  Het versturen van dit contactformulier kan een paar seconden duren.

                  Respecteier dien taal……26 (’t Jaor van de dialekte 4)

                  2016 wordt gezien als een jaar waarin onze dialecten zich provinciaal in een bijzondere belangstelling mochten verheugen.

                  Aanleiding daartoe was het 90-jarig bestaan van de Vereniging Veldeke Limburg (1926-2016).
                  In een volgende column zullen we nagaan hoe die belangstelling zich op provinciaal niveau gemanifesteerd heeft. In deze uitgave beperken we ons tot activiteiten in de gemeente Sittard-Geleen.
                  *Natuurlijk zijn er de vaste programma’s zoals Veldeke Zittert kent: de kerstmiddag in de basiliek en het Sittards dictee in het kader van de Wèntjerdruim. Wellicht dat we nog nader terugkomen op dat dictee en het daaraan verbonden beleid.
                  *Een wel heel bijzonder evenement was de theatermiddag rond de persoon Reubsaet, mede georganiseerd door Veldeke Sittard.
                  De toonzetting van het geheel was helaas sterk nostalgisch, maar de uitvoering zelf stond op een hoog niveau, zodat terecht van een geslaagde theatermiddag gesproken kon worden.
                  * Wat we dit jaar met groot genoegen hebben mogen constateren is dat ’t Gruin Buikske van ’t Zittesj, uitgegeven door de Willy Dols Stichting (najaar 2015) hoe langer hoe populairder wordt en steeds meer gezien wordt als het standaardwerk voor de spelling van het Sittards.
                  Deze uitgave krijgt intussen navolging: in enkele plaatsen wordt er gewerkt aan een eigen boek, echter geheel volgens de opzet van ’t Gruin Buikske.
                  *Concreet betekent deze belangstelling dat er steeds meer verenigingen en organisaties de Willy Dols Stichting om taal- en spellingadvies vragen.
                  Maar ook particulieren hebben de weg naar de Stichting gevonden om raad/advies en eventueel correctie van hun teksten, gedichten, herdenkingskaarten (huwelijk – geboorte – jubileum).
                  Er zijn echter enkele grotere projecten waarbij de Stichting als taalinstituut betrokken is (geweest).
                  *Zo mochten we op dialectgebied adviseren bij uitspraak van teksten in het Limburgs van het toneelstuk Zujerleech dat onlangs nog eens werd opgevoerd door Het Laagland.
                  *2016 was wel een heel bijzonder jaar wat twee boeken betreft. Beide werden geschreven in het Sittards wat wel heel bijzonder genoemd mag worden.
                  *Zo verscheen er een boek van Arno Hochstenbach met als titel Vruiger bie ós thoes, geschreven in het Sittards. Hierin beschrijft hij als bewoner van Sanderbout de periode tussen 1935 en 1965. Bij deze uitgave was de Stichting bijzonder nauw betrokken. We mochten op het gebied van de spelling het wordingsproces begeleiden, maar ook op het terrein van organisatie o.m. bij verkoop.
                  *Korte tijd later verscheen een thriller Movan de hand van Lizette Colaris. Ook dit boek is geschreven in het Sittards en daarbij mochten we haar adviseren en steunen met onze spellingadviezen, zoals te zien is in de herdruk van het boek. Overigens is het oorspronkelijke werk in dezelfde uitgave “vertaald” in het Nederlands opgenomen.
                  Beide uitgaven mochten zich verheugen in een wel zeer grote belangstelling.
                  *Naast al deze activiteiten was de Willy Dols Stichting erg betrokken bij de correcties van de teksten van het K.V.L., het concours van vastelaovendleidjes veur (sjool-)kènjer.
                  *Een bijzondere uitdaging vormde de taalquiz die we mochten organiseren in museum Het Domein. De vraag was nu hoe zoiets op te zetten? Het mocht allemaal niet te moeilijk zijn, maar tegelijkertijd moest het wel interessant zijn voor de deelnemers. Gezien de reacties die we mochten ontvangen, is onze opzet zeker geslaagd te noemen.

                  *Eén programmapunt moesten we jammer genoeg verplaatsen: de bekende basiscursus van onze Stichting moest noodgedwongen verplaatst worden naar het voorjaar van 2017.
                  Wel werden er in onze gemeente drie andere cursussen gegeven, nl. in Geleen, Grevenbicht en Holtum.
                  *2016 is voor onze gemeente toch een jaar geworden waarin heel wat activiteiten hebben plaatsgevonden. En ook 2017 belooft een goed “dialecten-jaar” te worden, als de voortekenen ons niet bedriegen.

                  Ook in 2017 zullen er regelmatig weer columns verschijnen; we gaan gewoon door, want er is nog heel veel te vertellen!
                  Gaer dank ich uch, geer laezesj, veur eur belangsjtèlling veur dees rubriek en veur de positieve reacties die ich moch kriege!
                  Ich wunsj uch allenej ’n goud en gezóndj 2017 of wie me ouch waal zaet:
                  ein Gelökzelig Nuut Jaor!!

                  F.W.; dec.2016

                  Bron : sittard-geleen.nieuws.nl

                    Datum:

                    Voornaam:

                    Achternaam:

                    Adres:

                    Postcode:

                    Plaats:

                    E-mailadres:

                    3 laatste cijfers bankrekening:

                    Noodzakelijk om misverstanden bij dubbele namen te vermijden

                    Aantal exemplaren:

                    Levering:

                    Het versturen van dit contactformulier kan een paar seconden duren.

                    Respecteier dien taal……25 (’t Jaor van de dialekte 3)

                    In een van haar wekelijkse columns wijst prof. dr. Leonie Cornips onlangs op een merkwaardig feit.
                    Zij vraagt zich namelijk af waar niet-Limburgers terecht kunnen als zij meer informatie over dat Limburgs zouden willen krijgen. Mevrouw Cornips moet jammer genoeg constateren dat er geen enkele cursus bestaat die uitsluitend bedoeld is voor deze categorie belangstellenden. Ligt dat aan het gegeven dat een dergelijke cursus niet bestaat of is er mogelijk toch te weinig belangstelling voor? Of mogelijk een combinatie van beide factoren?
                    Hoe het ook zij, het zou wel een cursus algemeen Limburgs moeten zijn en niet het specifieke dialect van één plaats. Maar wie zou zo’n cursus vervolgens moeten organiseren? In de huidige situatie neemt een niet-Limburgse belangstellende gewoon deel aan een cursus in het plaatselijk dialect; in ons geval aan de cursus over het Sittards.
                    Toch roept bovenstaande kwestie de vraag op hoe het in onze provincie gesteld is met de mogelijkheid een cursus in een plaatselijk dialect te volgen. Want ook deze taalcursussen horen toch tot dat deelaspect van het Limburgs dat alle aandacht zou moeten krijgen. Het is juist dit facet dat over het algemeen niet kan rekenen op een grote provinciale belangstelling. Maar ook hier geldt: respecteier dien taal . Het is met name dit taalkundig aspect dat mijns inziens veel meer aandacht zou moeten krijgen: de dialectspreker maakt immers dan pas echt kennis met zijn taal, haar structuur en haar klankleer.
                    We moeten helaas vaststellen dat er maar op een paar plaatsen in de provincie de mogelijkheid bestaat een taalcursus te volgen: een zevental plaatsen, waarbij opmerkelijk is dat er zich drie daarvan in de gemeente Sittard-Geleen bevinden: Geleen, Holtum en Sittard! Doorgaans is er op provinciaal niveau ook nog alleen maar sprake van een basiscursus; over een vervolgcursus wordt nauwelijks gerept!
                    Er rijst natuurlijk de vraag waarom er dan zo weinig taalcursussen worden aangeboden. Bestaat er onder de dialectsprekers dan zo weinig animo? En als dat al zo is, wat is dan de reden??
                    Men kan in ieder geval constateren dat er bij veel dialectsprekers sprake is van een zekere zelfingenomenheid, zelfgenoegzaamheid. Nogal vaak klinkt het argument: ik spreek mijn eigen dialect en wat moet er dan nog meer?? Over die taal hoeft me niemand wat te vertellen, het is allemaal even duidelijk. Wat zou een cursus aan mijn kennis van mijn dialect nog kunnen toevoegen? Niets toch? Verdieping in de eigen taal, kennis van de klankleer, dat alles heb je toch niet nodig. Toch? Je kunt ook zonder al die ballast verzorgd je eigen dialect spreken. Daar komt dan ook nog eens bij dat dialect verbonden wordt met vroeger, met nostalgie. Vanuit die optiek gezien kan men nauwelijks belangstelling verwachten voor taalontwikkelingen die geleid hebben tot de huidige taalsituatie. Want als je blik vrijwel uitsluitend gericht is op het verleden, sta je met de rug naar het heden en de toekomst gekeerd.
                    Daarnaast kan men constateren dat er op provinciaal niveau niets of nauwelijks iets ondernomen wordt de deelname aan deze cursussen te promoten. Geen provinciale oproep of stimulans via de media bijvoorbeeld om mensen aan te sporen een dergelijke cursus te volgen. Het provinciaal taalbeleid op dit gebied is op dit punt dan ook aan een grondige herwaardering toe. De grote instanties op dialectgebied zullen toch veel explicieter met hun beleid op de voorgrond moeten treden om belangstelling te wekken voor taalverdieping.
                    Een derde aspect ligt eigenlijk in de lijn van het voorgaande. Het is namelijk zo: wil men een cursus gaan geven, dan zal men toch de beschikking moeten hebben over cursusleiders met een behoorlijke kennis van de taalstructuren en de klankleer. Hij/zij moet kunnen terugvallen op een brede kennis van zaken.
                    Maar helaas is er in onze provincie geen mogelijkheid meer een tussenkader op te leiden dat over voldoende kennis beschikt verantwoord cursussen te geven. Dat nu wreekt zich: er is vrijwel geen tussenkader meer en, zoals gezegd, er is ook geen mogelijkheid meer om hen op te leiden. Broodnodig is dat er weer kadercursussen gegeven worden om deze witte plek langzaam op te vullen.
                    Taalrespect hangt samen met kennis en inzicht. En daaraan ontbreekt het nu ten ene male. Wil men zijn eigen taal ook voor de toekomst een gezonde en brede basis geven, dan is er op dit terrein nog heel wat achterstand weg te werken. Juist nu, in het jaar van de dialecten, zou een dergelijk initiatief bijzonder zijn toe te juichen!!

                    F.W.; okt./nov. 2016

                    Bron : sittard-geleen-nieuws.nl

                      Datum:

                      Voornaam:

                      Achternaam:

                      Adres:

                      Postcode:

                      Plaats:

                      E-mailadres:

                      3 laatste cijfers bankrekening:

                      Noodzakelijk om misverstanden bij dubbele namen te vermijden

                      Aantal exemplaren:

                      Levering:

                      Het versturen van dit contactformulier kan een paar seconden duren.

                      SJRIEFWIEZER
                      Wilt geer gaer goud Zittesj sjrieve, numt dan
                      kóntak op mit De Willy Dols Stichting, die
                      hulp uch mit alle plezeier op waeg.

                      Gaot nao De Sjriefwiezer es ‘t goud Zittesj mót zeen. De Willy Dols Stichting hulp uch gratis op waeg nao ‘n modern Zittesje sjriefwies.

                      De Sjriefwiezer!
                      Es ‘t óm de richtige Zittesje sjpelling geit!
                      De Willy Dols Stichting
                      Es ‘t óm taal en teks in ‘t Zittesj geit.......

                      En womit zouwe veer uch kènne helpe ?
                      Dènk èns aan 'n teks van :
                      'n trouwkaart
                      'n gebäörtekaertje
                      'n gedachtenisprèntje (dodeprèntje)
                      'n program(-ma) buikske
                      'ne breif
                      'n gedich/ 'n leidje
                      'n verhaol

                      Höbt geer vraoge euver 't ein of anger, num dan gerös kóntak mit ós op via de e-mail of bel (046) 4517203
                      Steuntje
                      Hulp neudig bie 't sjrieve van 'n songtekst, gedich of sms'je in 't Limburgs? Dees basistips kènt me toepasse op de meiste Limburgse dialekte.

                      Download hie 't Steuntje es PDF »
                      Deze website is mede gefinancierd door: